Europees uitwisselingsprogramma ‘AIAKOS’: Belgische stagiair op pad in Madrid (deel 1)

In 2013 ging onder de auspiciën van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding (IGO) het pilootproject AIAKOS, het Europees uitwisselingsprogramma voor gerechtelijke stagiairs en jonge rechters en parketmagistraten, van start. Tijdens het programma van twee weken doen de deelnemers onder andere een week praktische ervaring op in een andere Europese lidstaat. Vandaag een jaar later heeft AIAKOS zijn vaste plaats ingenomen tussen het brede aanbod aan Europese uitwisselingsprogramma’s en is het programma verplicht voor Belgische tweede en derdejaars stagiairs. Hoe kijken de deelnemers van het pilootproject aan tegen deze uitwisseling? Door de verhalen van twee deelnemers op te tekenen, gaan we na wat het programma voor hen betekend heeft en hoe zij dit ervaren hebben. In deel 1 staat een gerechtelijke stagiair bij de rechtbank van eerste aanleg te Charleroi ons te woord. Zij blikt terug op haar week in Madrid.

Image
Europees uitwisselingsprogramma ‘AIAKOS’: Belgische stagiair op pad in Madrid (deel 1)
Body (part 2)

 

Wat waren uw verwachtingen over de opleiding?
Stagiair: “Magistraten worden vaak geacht kennis te hebben van zaken die een grensoverschrijdend karakter hebben. Het was dan ook een uitstekende gelegenheid om magistraten en toekomstige magistraten uit andere lidstaten van de Europese Unie te ontmoeten, om ervaringen uit te wisselen over onze respectieve juridische systemen, maar eveneens om een betere kennis te verwerven van de gerechtelijke samenwerkingsmechanismen die werden ontwikkeld in het kader van de EU.”

Werden die verwachtingen ook ingelost?
Stagiair: “Het programma beantwoordde volledig aan mijn verwachtingen. De opleidingen van het IGO die we gevolgd hebben tijdens de week in België waren van een zeer hoge kwaliteit. Ze hebben ons in staat gesteld om de Europese instrumenten op het vlak van burgerlijk, handels- en familierecht beter te beheersen. Bovendien was het een gelegenheid om Europese instellingen zoals het Europees Parlement en het OLAF (Europees bureau voor fraudebestrijding) te bezoeken. In het kader van dit uitwisselingsprogramma heb ik bovendien de kans gehad om een opleidingsweek in Madrid mee te maken die georganiseerd werd door het "Centro de Estudios Juridicos". Het accent werd vooral gelegd op de gerechtelijke samenwerking in strafzaken en de rol hierin van het Openbaar Ministerie. We hebben de kans gehad om het parket-generaal te bezoeken en deel te nemen aan een correctionele zitting. Het programma heeft me bijgevolg in twee weken tijd een compleet overzicht gegeven van de laatste Europese ontwikkelingen inzake justitiële samenwerking.”

Wat bent u te weten gekomen dat u kan helpen in uw functie ?
Stagiair: “Aan het einde van de uitwisseling heb ik absoluut een betere kennis opgedaan van zowel de gerechtelijke systemen van de verschillende lidstaten die vertegenwoordigd waren in Brussel en in Madrid als de Europese wetgeving en tools inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en strafrechtelijke zaken. De voorgestelde informaticasystemen zoals het ‘E-Justice Portal’ of de ‘Europese Justitiële Atlas voor burgerlijke zaken’ zullen naar de toekomst toe eveneens zeer belangrijk zijn in de dagelijkse praktijk.”

Kampen magistraten in andere EU-lidstaten met gelijkaardige problemen als u?
Stagiair: “Naast de presentaties die de deelnemers geven over hun eigen gerechtelijke systeem en het bijhorende vragenuurtje (Question time), zijn de informele en verrijkende uitwisselingen tussen magistraten en stagiairs van diverse landen die tot stand kunnen komen tijdens de verschillende activiteiten een toegevoegde waarde van het AIAKOS-programma.”

Zou u de opleiding aanraden aan uw collega's ? Waarom ?
Stagiair: “Ik zou deze uitwisseling zeker en vast aanraden. Magistraten worden op dit moment immers geconfronteerd met een toenemend aantal grensoverschrijdende gerechtelijke dossiers. De kwaliteit van de aangeboden opleidingen in Europees recht helpt de magistraat om de toepasselijke Europese wetgeving beter te beheersen en de samenwerkingsinstrumenten, die ontwikkeld werden binnen de Europese justitiële ruimte, adequaat toe te passen. Bovendien leren we elkaar via deze uitwisseling beter kennen, versterken we het wederzijds vertrouwen en wordt de horizontale samenwerking tussen de magistraten uit de lidstaten veel efficiënter.”